Fiddlehead fern

Whatever happens with us, your body
will haunt mine—tender, delicate
your lovemaking, like the half-curled frond
of the fiddlehead fern in forests
just washed by sun. Your traveled, generous thighs
between which my whole face has come and come—
the innocence and wisdom of the place my tongue has found there—
the live, insatiate dance of your nipples in my mouth—
your touch on me, firm, protective, searching
me out, your strong tongue and slender fingers
reaching where I had been waiting years for you
in my rose-wet cave—whatever happens, this is.
 
(Adrienne Rich, the floating poem)







‘Your generous thighs between which…’ – Bij die woorden tuimelen de beelden en herinneringen over elkaar. Mijn verbeelding heeft geen duwtje nodig om me de scenes voor te stellen waar ik omzoomd door machtige dijen mijn ‘strong tongue and slender fingers’ liet dwalen. Maar Adrienne Rich bekeerde zich halverwege haar leven tot de vrouwenliefde – en ik denk dat ze hier in dit gedicht het tedere, liefde- en lustvolle spel met een vriendin beschreef.


Tegelijk is het net zo goed op mij van toepassing. De zinnelijke beeldspraak van de halfgekrulde jonge varen (heel eetbaar trouwens) roept het beeld op van een smakelijk lid, half opgericht, waarvan je de potentie vermoedt, maar nog niet ten volle bespeurt.

Zoals Remco Campert zweert bij eetlezen, zo zou ik dit gedicht willen neuklezen. Terwijl zij, jij, de strofen langzaam laat weerklinken, volg ik de regels van dit vers met mijn ferme tong en slanke vingers. Uiteindelijk, na de derde, vierde lezing, zal ik me in bedaagd tempo diep in je ‘rose-wet cave’ begraven met mijn nu geheel ontvouwde fiddlehead fern.






Reacties

Populaire posts